PKD is een afkorting van Polycystic Kidney Disease. Dit is een erfelijke aandoening die bij katten voorkomt. Bij dieren die deze afwijking hebben, zijn in beide nieren meerdere cysten (=holtes met vloeistof) aanwezig. Kenmerkend is dat zowel het aantal cysten, als de omvang van de cysten toeneemt met de leeftijd.
Klachten ontstaan dan ook meestal pas op middelbare-oudere leeftijd. Dan pas zijn er zoveel cysten en zulke grote cysten dat het normale nierweefsel in zijn functie tekort gaat schieten. Er ontstaan dan symptomen als veel drinken en plassen, slecht eten, vermageren, braken.
Er zijn duidelijke verschillen tussen de rassen. Bij de Perzische kat komt PKD het meeste voor (naar schatting heeft in Nederland ongeveer 1/3 van de Perzen populatie deze aandoening). Maar ook bij rassen waar Perzen in zijn gefokt, zoals bijv. Britse Korthaar, komt PKD voor.
PKD erft dominant over. De meest betrouwbare test op dit moment is een echografisch onderzoek. De minimum leeftijd is 6 maanden. D.w.z., men kan wel eerder testen, maar bij een PKD negatieve uitslag, heeft dit nog beperkte waarde. Het onderzoek moet dan ook herhaald worden. Vanaf een leeftijd van 10 maanden is de betrouwbaarheid van een echo onderzoek ongeveer 95%. Een PKD onderzoek hoeft in principe niet herhaald te worden (tenzij de uitslag niet eenduidig is, of indien het dier jonger is dan 6 maanden).
Voor een betrouwbare PKD uitslag is het van essentieel belang dat dit onderzoek wordt uitgevoerd met een kwalitatief goed echo apparaat (om ook hele kleine cysten van bijv. 1 mm doorsnee te kunnen zien) én door een deskundig persoon met voldoende ervaring. In Nederland is afgesproken, dat dit onderzoek daarom alleen bij erkende specialisten veterinaire radiologie uitgevoerd dient te worden.
Katten die dit onderzoek ondergaan worden op een speciaal kussen gelegd in rugligging. Er wordt een klein stukje van de buikhuid geschoren (bij langhaar rassen lukt het soms zonder scheren, bijv. als er binnenkort geshowd moet worden met de kat). Er wordt gel op de huid aangebracht en dan wordt het onderzoek uitgevoerd. Dit duurt ongeveer 10 minuten. De schriftelijke uitslag krijgt u direct mee. Voor het onderzoek moet de kat nuchter zijn (12 uur niet eten, wel drinken) en u moet een kopie van de stamboom meenemen.
HCM is de afkorting voor Hypertrofische CardioMyopathie. Dit is een aandoening van de hartspier, die gekenmerkt wordt door het dikker worden van de hartspier. Deze aandoening kan zowel verkregen zijn (bijv. door een te hard werkende schildklier) maar ook erfelijk.
De erfelijke vorm van HCM leidt meestal al op jonge leeftijd tot problemen (<2 jaar), maar ook kennen we katten die een geleidelijker ziekteverloop hebben. Bij de erfelijke HCM zijn de spiervezels op microscopisch niveau afwijkend en functioneren niet normaal. Uiteindelijk leidt dit tot een gestoorde werking van het hart. Katten kunnen symptomen ontwikkelen als benauwdheid, slecht eten, vermageren en achterhandsverlamming, maar ook acute sterfte komt regelmatig voor.
Bij de Maine Coon is al redelijk wat onderzoek gedaan en hier lijkt HCM dominant over te erven. Of dit bij andere katten en bij alle Maine Coons zo is, weten we niet. Waarschijnlijk zijn er, in analogie naar de mens, meerdere genen die HCM kunnen veroorzaken.
HCM kan bij alle raskatten voorkomen. "Bekende rassen" zijn o.a. de Maine Coon, Brits Korthaar en Ragdoll. Echter ook bij andere rassen komt het voor, maar omdat daar vaak nog beperkt getest wordt en ook niet altijd sectie wordt gedaan, is hier nog weinig informatie over beschikbaar.
HCM kan opgespoord worden met een echografisch onderzoek. Als er geen aanwijzingen zijn voor HCM, spreekt men van een negatieve test. Niet alle dieren ontwikkelen HCM al op jonge leeftijd. Hoe ouder de kat is bij een test, des te meer waarde heeft een negatieve test. Het meest ideale zou daarom zijn om ouders, grootouders en overgrootouders te testen. Een negatieve test (normaalbeeld) is dus helaas geen garantie voor "HCM vrij" zijn.
Daarnaast moet zoveel mogelijk sectie gedaan worden bij katten die onverwachts overlijden. Op deze manier moet het mogelijk zijn om het voorkomen in bepaalde lijnen in kaart te brengen.
Voor dieren waar actief mee wordt gefokt, geldt een advies om de HCM test jaarlijks te herhalen. Voor dieren die niet meer actief in de fok zijn, maar wel nakomelingen hebben, is het advies 2-jaarlijks testen.
Ook HCM testen dienen te worden uitgevoerd door een ervaren onderzoeker met goede apparatuur (een apparaat met mogelijkheid tot Doppler onderzoek heeft de voorkeur).